Ik denk: Op. (Plaats)
Je kan beter op de stoep lopen dan op de rijweg. Jonge kinderen mogen op het trottoir fietsen.
Over is soms beweging. Overheen -
De auto reed over de stoep. Dat is niet hetzelfde als 'de auto reed op de stoep'.
Soms 'boven'
De kabels liepen over de stoep.